Botentransport
Aanvaringsschades komen het meest voor, maar de tijdens transport opgelopen schades kunnen enorm zijn. De waarde van wat er op de botenwagen ligt bedraagt algauw enkele tonnen tot pakweg een miljoen. Het risicoprofiel van botentransport is daarmee hoog.
In het transport geldt de regel dat de vervoerder, dus iedereen die een botenwagen trekt, aansprakelijk is voor zijn lading. Een gewone transportverzekering vergoedt negentien cent per kilo laadgewicht. Dat compenseert nooit de prijs van een boot, laat staan een volle botenwagen. Met zoveel risico zou geen zinnig chauffeur nog de botenwagen willen trekken. Daarom is in de roeiwereld het Omnibus Agreement van toepassing. Dat is een overeenkomst die de verenigingen individueel met de KNRB hebben gesloten om dubbele verzekering bij het transport van boten te voorkomen. Verenigingen zijn namelijk via hun vlootverzekering al verzekerd voor schade aan hun eigen boten tijdens transport. Door het agreement te tekenen geven ze aan eventuele schade op hun eigen verzekering te claimen en die niet op de vervoerder te verhalen. Verenigingen moeten het Omnibus Agreement bij de bond ondertekenen en aan hun verzekeraar melden.
De aansprakelijkheid voor de botenwagen is verzekerd door de autoverzekering van de trekkende auto. Voor de leden die de botenwagen trekken, is de Casco-vrijwilligerspolis beschikbaar. Die verzekering is een soort werkgeversverzekering en dekt zowel materiële als letselschade van de ‘werknemer’.
Voor vervoer naar het buitenland is het nuttig om vast te stellen of het verzekeringspakket van de vereniging een Europa-dekking heeft.