Veelgestelde vragen
Hieronder vind je een antwoord op de veelgestelde vragen over fysieke veiligheid bij het roeien.
Wie is bij een roei-incident binnen de vereniging aansprakelijk?*
a) De eigenaar van de boot is aansprakelijk. Dat zal veelal de vereniging zijn. Tevens geldt dat
degene die in de boot vaart, dit op eigen gezag en risico doet. Een lid kan zich dus niet
verschuilen achter ontbrekende regels van de vereniging.
Daarnaast geldt dat iemand die schade heeft, zelf mag kiezen bij wie deze een claim
neerlegt. De vereniging/eigenaar van de boot kan aansprakelijk worden gesteld. Er zijn ook
voorbeelden waarbij de betreffende roeier of stuurman/-vrouw (al dan niet mede)
aansprakelijk worden gesteld.
b) Als de vereniging aansprakelijk wordt gesteld, zijn dat dus niet de individuele bestuursleden.
Dat zou wel kunnen indien bijvoorbeeld schade ontstaat als gevolg is van het niet behoorlijk
vervullen van de bestuurstaken, zoals onachtzaamheid, plichtsverzuim, misleiding ed., maar
dan moet een bestuurslid wel erg laks met veiligheid om gesprongen zijn, wetende dat die
schade waarschijnlijk het gevolg zou zijn van zijn of haar handelen. In de meeste gevallen
betreft het onbehoorlijk bestuur financiële zaken, maar ook seksuele intimidatie, misbruik en
andere vormen van grensoverschrijdend gedrag in hoedanigheid van verenigingsbestuurder,
binnen de roeisport.
c) Bij een incident wil een bestuur het natuurlijk niet op zijn geweten hebben dat het een
aspect duidelijker had kunnen regelen. Een bestuur of bestuurslid kan zich dus ook moreel
verantwoordelijk voelen. Uiteindelijk kan dat leiden dat tot een beslissing om al dan niet aan
te blijven als bestuurder. In een vereniging moeten de leden zich bewust zijn dat ze soms
zware taken in handen leggen van bestuursleden.
* Roeiblad 11, december 2015. P 14-17
Hoe hard zijn (veiligheids)regels?
a) Een vereniging die harde regels wil hanteren, legt bij het bestuur de – vaak onmogelijke – taak
neer om de regels te handhaven. Feitelijk zal het onuitvoerbaar zijn om bij elke outing alle
zaken te controleren. Het bestuur heeft minder menskracht en gezagsrelatie in vergelijking
met een werksituatie. Passender bij het verenigingskarakter is een ‘gedragsmatige’ aanpak.
Een klimaat waarin elk lid zich medeverantwoordelijk voelt en zich als een rolmodel opstelt
voor andere leden, en openstaat voor feedback.
b) Een roeiboot vaart op de openbare (vaar)weg. Daar gelden veelal de verkeersregels zoals
opgenomen in het Binnenvaart Politie Reglement (BPR). Als algemeen grondbeginsel geldt
voor de regelgeving op het water: het moeten betrachten van goed zeemanschap. De
principes van goed zeemanschap levert een schipper niet meer rechten (op voorrang
bijvoorbeeld) maar kan wel additionele plichten behelzen (om gevaarlijke situaties te
vermijden). Die plichten kunnen ook inhouden dat men in bepaalde gevallen van de
voorgeschreven regels moet afwijken, indien dat veiliger is. Vaarweg- en verkeersregels zijn dus in principe dwingend, maar de richtlijnen die vervat zijn in goed zeemanschap kunnen tot afwijken van de regels nopen, welke afwijking vervolgens verschoonbaar is. Een dergelijke afwijking moet wel goed beredeneerd kunnen worden.
Daarop sluit aan dat de internationale roeibond FISA Minimum Guidelines for the Safe
Practice of Rowing heeft opgesteld. Daarin staat dat nationale bonden en lokale
roeiverenigingen richtlijnen moeten uitwerken gericht op de lokale situatie. Interpretatie van
wat passend is in een lokale situatie is dus van groot belang. Hier ligt een belangrijke taak bij
lokale verenigingen, ook in onderlinge samenwerking als ze dezelfde wateren bevaren.
Voorts kan overleg met scheepvaartinstanties en de lokale vaarwegbeheerder ook bijdragen
aan onderling begrip en veiligheid
Hoe zorg je dat men zich aan veiligheidsregels houdt?
a) Naar mate lokale regels gedetailleerder worden, ontstaan uitdagingen bij interpretatie en
toepassing. Stel: je maakt een roeiverbod bij 5o C, en een bij windkracht 6. Is het dan wel
veilig om bij 6o C te varen, in combinatie met windkracht 5? Het bestuur staat dan voor het
dilemma om de regels verder te specifiëren of om ruimte te creëren voor interpretatie door
een roeier** die op dat moment verantwoordelijk is voor de roeiboot en haar bemanning.
** Volgens de wetgeving, het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moet er aan boord een verantwoordelijke schipper zijn. Deze hoeft niet de feitelijke bestuurder van de roeiboot te zijn. Het is aan te bevelen bij elke outing af te spreken wie eindverantwoordelijk is en bijvoorbeeld beslist over de te varen koers en veranderende weersomstandigheden interpreteert.
b) Wanneer een vereniging veiligheidsregels heeft doordacht, zou een volgende fase in een
veiligheidsbeleid kunnen zijn om het accent te verschuiven in de richting van het opleiden
van roeiers om goed om te gaan met de regels. Een gevaarlijke situatie doet zich doorgaans
voor als een samenloop van omstandigheden. Een roeier moet vanuit goed zeemanschap de
juiste afweging kunnen maken, wetende wat de richtlijnen zijn voor een bepaalde plek in de
vaarweg, en rekening houdend met verschillende variabelen zoals windkracht, windrichting,
temperatuur, boottype, ervarenheid en/of kwaliteit bemanning, obstakels, ander verkeer
etc. De rol van het verenigingsbestuur richt zich in dit geval minder op het uitwerken van regels
maar bijvoorbeeld meer op het organiseren van opleidingen, het stimuleren van feedback en
intervisie en het faciliteren van veiligheidsvoorzieningen.
c) Er zal altijd een aantal harde grenzen nodig blijven die absoluut niet overschreden mogen
worden. Het is aan te bevelen dat een bestuur deze opstelt in overleg of in opdracht van de
waterwegbeheerder – zoals Rijkswaterstaat, politie of de Havenmeester in grote havens.
Formele sanctionering is dan uiteindelijk ook hun taak, en niet die van het bestuur. Het is
daarom aan te bevelen als het bestuur met enige regelmaat – samen met andere
verenigingen aan hetzelfde roeiwater – met deze instanties rond de tafel zit om bijvoorbeeld
knelpunten en near-accidents te bespreken.
d) Hang de regels op boven het afschrijfbord en/of bij de afschrijfcomputer in het clubhuis zodat
iedereen hier gemakkelijk nota van kan nemen. Duidelijk en zichtbaar. Net als op het water!